RBTC Coaching

Voice Dialogue – ontwikkeling subpersonen

Voice dialogue werkt met subpersonen. Deze subpersonen ontstaan in de loop van je leven, de meeste aan het begin van je leven. Hier volgt een opsomming van deze fasen.

1. Het eerst is er ‘het onschuldige, kwetsbare kind’. Dat is het kind zoals het geboren word en het eerste levensjaar leeft: afhankelijk van de voeding en verzorging door anderen; kwetsbaar, en aangewezen op de bescherming van anderen. Dit kwetsbare, innerlijk kind blijft als deelpersoon in ons aanwezig. Met de ontwikkeling van het kind wordt het kind sterker, weerbaarder, minder afhankelijk. Toch blijft er een plekje in ons waarin we dat kwetsbare kind zijn. Het is alleen zo: op een gegeven moment zijn we niet alleen dat kwetsbare kind: we zijn meer dan dat.

2. In de peuter- en kleuterperiode al ontwikkelt zich de ‘beschermer/beheerser’: die is er om ons kwetsbare ik te beschermen. De peuter leert zichzelf al te verdedigen, zegt al “mij!”, waarmee bedoeld wordt: blijf er af, dat is van mij!

Het is goed om in de opvoeding het kind de kans te geven om zijn ‘beschermer/beheerser’ te ontwikkelen. Daarom is een over beschermde opvoeding, waarin ouders de moeilijkheden bij het kind wegnemen en het kind blijven beschermen tegen ‘de boze buitenwereld’, funest voor de ontwikkeling van de ‘beschermer/beheerser’. De weerbaarheid komt niet goed tot stand, het kind blijft dan afhankelijk van de bescherming van de ouder(s)/opa/oma/de juf/enzovoort, en kan zich moeilijk verweren tegenover leeftijdgenoten.

Een zekere ‘harding’ is dus belangrijk en nodig. Die ‘harding’ dient wel geleidelijk, vanuit wat het kind aankan te gebeuren. De ‘beschermer/beheerser’ helpt ons onszelf te handhaven wanneer we opgroeien en de buitenwereld eisen aan ons gaat stellen; de  ‘beschermer/beheerser’ helpt ons te overleven, helpt ons ons aan te passen aan de eisen van gezin, school, leeftijdgenoten, maatschappij. De ‘beschermer/beheerser’ is je basisenergie, is levensreddend: beschermt je tegen gevaar, maant je tot voorzichtigheid, is zorgzaam, zorgt er voor dat je niet buiten de algemeen geaccepteerde regels komt, dat je je niet te kwetsbaar maakt. Kortom: de  ‘beschermer/beheerser’ probeert je weerbaar te laten zijn tegenover de buitenwereld, zodat anderen geen misbruik van je maken.

De ‘beschermer/beheerser’ zorgt er voor dat je als het ware het spel meespeelt dat de wereld om je heen (leeftijdgenoten, school) van je verwacht, zodat je in dat spel wordt opgenomen, en je je erin kunt handhaven door te geven en te nemen; de ‘beschermer/beheerser’ zorgt bijvoorbeeld ook voor incasseringsvermogen: tegen een stootje kunnen. 
NB Je kunt bij jezelf nagaan hoe de verhouding bij jou is in bepaalde situaties: heeft ‘het kwetsbare kind’ in je het voortouw (je voelt je kwetsbaar en niet helemaal aangepast in contact met leeftijdgenoten), of de ‘beschermer/beheerser’ (je speelt het spel mee dat wordt verwacht, je verweert je niet vanuit kwetsbaarheid maar vanuit een zekere soepelheid en met humor, desnoods met boosheid). Als je merkt dat er niet helemaal een evenwicht is wat dit punt betreft kun je nagaan hoe je bijvoorbeeld je ‘beschermer/beheerser’ nog meer zou kunnen inschakelen.

Uit het boek ‘Ik (k)en mijn ikken’ van Karin Brugman, Judith Budde en Berry Collewijn

3. Vervolgens ontwikkelen zich ‘de zwaargewichten’ in jezelf: de drammer (die je zegt wat je allemaal nog moet doen); de criticus (die voortdurend kritiek levert op alles wat je doet); de perfectionist (die alles perfect wil hebben); de behager/pleaser (die wil dat je in de eerste plaats anderen behaagt, maw: die wil dat je alles doet om aardig gevonden te worden, desnoods ten koste van jezelf). Deze subpersonen zul je vast herkennen; maar een troost is dat ze zich niet alleen bij jou voordoen!

4. Andere subpersonen die zich in ons ontwikkelen zijn bijvoorbeeld de ouder-ikken, namelijk: de innerlijke moeder en de innerlijke vader.

Er zijn archetypen als: de zorgzame moeder (liefhebbend, gevend, ondersteunend, alles begrijpend, alles aanvaardend); de heks (de boze, vernietigende moeder, soms vermomd als een lokkende fee); de goede vader (standvastig, hulpvaardig, begrijpend, verantwoordelijk, verstandelijk); de boze vader (veroordelend en bestraffend). Vaak verinnerlijken we de vader- en moederfiguur die we als kind hebben leren kennen; er is een ‘onvermijdelijke aantrekkingskracht van energieën’: zo trekken de vader-dochter-energieën elkaar aan, en de zoon-moeder-energie trekt elkaar aan. Daardoor is er in principe ook een spanningsvolle verhouding vader-moeder t.o.v. vader-dochter en zoon-moeder; ouders moeten kinderen niet voor zichzelf claimen, maar hen delen: moeder ‘moet’ vader een vader-relatie met zijn dochters gunnen, en vader ‘moet’ moeder een moeder-relatie met haar zoons gunnen. Wanneer er zich hierin een belemmering voordoet kan dit bij de kinderen later belemmeringen geven in het leggen van man-vrouw relaties.

Uit het boek ‘Ik (k)en mijn ikken’ van Karin Brugman, Judith Budde en Berry Collewijn

5. Andere subpersonen/energieën in ons zijn de instinctieve energieën: agressie, jaloezie, seksualiteit, overlevingsdrang; deze energieën komen tot uiting in de volgende figuren (bijvoorbeeld in sprookjes, dromen, in ons onderbewuste): monsters, beulen, slangen, roofdieren (leeuwen, tijgers, jaguars, wurgslangen), duivels, e.d.

Ingenestelde ge- en verboden van ouders en opvoeders kunnen aldus energiepatronen in ons opbouwen die een zelfstandig leven gaan leiden. Deze kunnen ons opjagen of ons met hun kritische en afkeurende innerlijke stemmen het leven zuur maken. Meestal hebben we maar een vaag vermoeden van al de delen in ons, die zich voortdurend proberen kenbaar te maken door gedachten flitsen, stemmingen, verlangens, dromen en innerlijke stemmen. Wie echter dit alles wil leren kennen, kan Voice Dialogue toepassen om dit ‘Ken Je Zelf’ – proces op gang te brengen.

Nu zul je denken: de ‘goede’ subpersonen moeten we ontwikkelen, en de ‘slechte’ subpersonen moeten we zien kwijt te raken, bijvoorbeeld door ze te verstoten, uit onszelf te verwijderen. Die gedachte leeft dan ook in onze maatschappij; je ‘hoort’ niet boos, jaloers, agressief te zijn. Echter: door deze subpersonen te verstoten jaag je ze naar het onbewuste. Immers: ze zijn niet uit onszelf te verwijderen, ze zijn er, of we het willen of niet! Door ze te verstoten werkt hun negatieve energie door vanuit het onbewuste, en hebben ze ons in onze greep zonder dat we er erg in hebben.

Vaak accepteren we van onszelf niet dat we zulke negatieve energieën zouden kunnen hebben, en geven we anderen de schuld. Dit is het bekende verschijnsel van de zondebok: het is de ander die de ‘schuld’ is van de negatieve, nare gevoelens die we soms in onszelf voelen.

Het aanwijzen van een schuldige leidt tot verwijten: het is de neiging jezelf vrij te pleiten en de ander als schuldige aan te wijzen. Daarmee worden de eigen negatieve gevoelens ontkend. Het kan leiden tot een spiraal van negatieve verwijten over en weer, waar mensen in verward kunnen raken, en waaruit ze de weg niet meer weten. Essentieel is dan terug te gaan naar het eigen aandeel, en te stoppen met de ander te verwijten.

Het zijn de harde lessen van het leven die ons leiden tot zelfkennis, en die ons ook bewust doen worden dat we allemaal ook onze negatieve energieën hebben.

Leren omgaan met die negatieve energieën is een belangrijke opgave. Het gaat er niet om ze te verstoten, maar ze te integreren in onszelf door ook die negatieve kanten van onszelf te aanvaarden.

Daar is moed voor nodig!

Die integratie van negatieve energieën in onszelf kan o.a. plaatsvinden door Voice Dialogue: door de subpersonen in onszelf met elkaar in gesprek te brengen. Dan worden we ons bewust van onze negatieve subpersonen, en kunnen we ze leren aanvaarden, waardoor er evenwicht kan ontstaan van de aanwezige energieën.

Verstoten negatieve energieën worden als een kanker in de geest van de mens: ze hebben een vernietigende uitwerking op onszelf (wanneer we de negatieve energieën op onszelf richten, waarbij we zelfs kunnen komen tot zelfhaat, in het uiterste geval kunnen mensen tot zelfverminking of zelfmoord overgaan) of op de ander (wanneer we de ander destructief benaderen door de ander onze eigen negativiteit te verwijten); tenzij we leren met hen om te gaan.

Accreditaties

Nederlandse Orde van Beroepscoaches

European Mentoring & Coaching Council 

Centraal Register Kort Beroepsonderwijs

Nederlands Verbond voor Psychologen, Psychotherapeuten
en Agogen

Register Beroepsbeoefenaren Complementaire Zorg

Aanelsloten bij

Bewust Haarlem

Bewust Amsterdam